Het begint altijd met een stapel kleding naast mijn bed. Sokken, ondergoed, een binnenstebuiten gekeerde bloemetjesbroek, T-shirts, een vest, twee truien. Die stapel begint klein, maar wordt steeds groter, tot het geen stapel meer is, maar een berg. Die berg is voor mij het signaal dat ik rust nodig heb. Dat ik mezelf (weer eens) voorbij gerend ben. Iets wat wel vaker gebeurt en ik nooit doorheb totdat het dus eigenlijk al te laat is. Dan ben ik dus supermoe en ligt er – onder andere – een enorme berg kleding naast mijn bed. En dan?
Toen de stapel naast mijn bed weer eens een berg was, moest ik denken aan de soritesparadox, waar ik een paar weken geleden over leerde tijdens een college Taalfilosofie. Het woord “sorites” is afgeleid van het Griekse soros, wat stapel of hoop betekent. De soritesparadox is een paradox die ontstaat bij het gebruik van vage bewoordingen. Zoals hoop of stapel dus. Een uitleg van de paradox is als volgt: we hebben een hoop zand, zeg 100.000 zandkorrels, waar we één voor één een korrel zand van wegnemen. De aanname is dat het weghalen van één zo’n zandkorrel de hoop niet ineens geen hoop meer maakt. Een verzameling van 99.999 zandkorrels is nog steeds een hoop. En van 99.998 zandkorrels ook. Maar als je lang genoeg zo doorgaat, heb je uiteindelijk nog één korrel zand en is er van de hoop niets meer over.
De paradox hierbij is dus dat je vanuit een waar lijkende bewering (100.000 zandkorrels is een hoop) vertrekt, een aantal overtuigende redeneerstappen volgt (als we één korrel weghalen, is het nog steeds een hoop zand; 99.999 zandkorrels is nog steeds een hoop etc.) en toch tot een conclusie komt die niet lijkt te kloppen. Maar waar gaat het mis? Waar het mis gaat, dat vraag ik mezelf ook geregeld af als ik weer eens moe ben, de stapel kleding naast mijn bed allang geen stapel meer is en alles op me afkomt.
Een echte oplossing is er niet, maar het probleem dat de soritesparadox duidelijk maakt, heeft tot verschillende reacties geleid. Een daarvan is dat de tweede premisse – dat de hoop nog steeds een hoop is als we één korrel zand weghalen – onwaar is. Er is wel degelijk punt waarop de hoop zand ophoudt een hoop te zijn, alleen kennen we dat punt niet. Of dat het misschien niet een duidelijk punt is, maar dat er wel een grensgebied is.
Zo lijkt het ook met de stapel kleding naast mijn bed en het gegeven dat ik mezelf regelmatig voorbij ren: er is wel degelijk een punt of een overgangsgebied waarop de stapel een berg wordt en ik te veel hooi op mijn vork neem. Wanneer dat precies is, weet ik echter nog steeds niet, hoe graag ik het ook zou willen.
PS: Gelukkig heb ik wel zo mijn methoden om de rust in mijn hoofd terug te brengen en de berg kleding naast mijn bed tot een stapel te reduceren. Een paar dagen zonder afleiding in een groene omgeving verblijven, bijvoorbeeld. Of in mijn dagelijks leven zorgen voor voldoende structuur.