Verdacht vaak fronsten mijn personages hun wenkbrauwen. Waarom eigenlijk? Ik kon ook schrijven dat ze boos waren, of verdrietig, of teleurgesteld, of wat dan ook. Ik wilde het niet beschrijven, ik wilde het laten zien. Maar wanneer fronst iemand haar wenkbrauwen?
Ik begon een studie naar gelaatsexpressie. Dit nam een middag in beslag. Buiten was het halfbewolkt en het waaide hard. In de plassen die de nacht ervoor op de daken waren ontstaan, zag ik constant rimpelingen ontstaan. Onregelmatige rimpelingen, dat wel. Op Wikipedia las ik dat gezichtsuitdrukkingen een gevolg zijn van de samentrekking van bepaalde gezichtsspieren.
Probeer dat maar eens in een verhaal te verwerken. Berk trok zijn musculus procerus samen. Amber tilde haar musculus frontalis op. Onwillekeurig spande ik mijn musculus zygomaticus maior aan. Wellicht is het toch beter te schrijven dat Berk fronste, dat Amber haar wenkbrauwen optrok, dat ik glimlachte.
Afijn. Zes basisemoties zijn er te onderscheiden, met elk hun eigen set aan spieren: woede, angst, walging, verdriet, verbazing en blijdschap. Elke basisemotie heeft echter weer een onderverdeling in subemoties, en wat is precies het verschil tussen verbaasd, verbijsterd en verrast? Ik pakte de dikke Van Dale erbij en las:
• ver . ras . sen (verraste, heeft verrast) 1) te vlug af zijn; = overrompelen 2) aangenaam verbazen: uw bezoek verrast ons
• ver . bijs . te . ren (verbijsterde, heeft verbijsterd) 1) van streek brengen; = verwarren
• ver . ba . zen (verbaasde, heeft verbaasd) 1) in verbazing brengen: dat verbaast me, zich verbazen over iets, waarbij verbazing (ver . ba . zing (de; v)) weer staat voor 1) de geestesgesteldheid bij het gewaarworden van iets onverwachts; = verwondering
Aha. Dus iemand die verrast wordt, zal haar wenkbrauwen optrekken, mond opendoen en wellicht naar achter stappen, en daarna lachen, terwijl iemand die verbijsterd is, haar wenkbrauwen zal optrekken, haar mond zal opendoen, een stap naar achter zal zetten en daarna het hoofd zal schudden. Iemand die verbaasd is, zal haar wenkbrauwen optrekken, haar ogen groot maken, haar mond openen en ‘echt waar?!’ uitroepen, om vervolgens te lachen.
Alleen… hoe zit het dan met emoties die zo complex zijn dat er misschien wel driehonderd lagen onder zitten? Bijvoorbeeld bij Annemarie, die van haar dochter hoort dat haar ex-man, die ze dertig jaar eerder tijdens haar studietijd in Parijs leerde kennen, nog maar twee maanden te leven heeft, en dan vervolgens terugdenkt aan de zorgeloze zomer toen ze hem leerde kennen, hun vele ruzies, het moment dat ze ontdekte dat ze een dochter krijgen zou, de geboorte van hun eerste en enige kind, de echtscheiding en zich dan realiseert dat ze hem al jaren niet heeft gezien en gesproken en hem mist, eigenlijk mist, ja mist? Om dat uit te werken is een heel boek nodig.