Lang dacht ik niet aan puzzelen, maar de afgelopen maand ging iedereen om mij heen opeens weer puzzelen, las ik in Het leven een gebruiksaanwijzing van Georges Perec over puzzels en puzzelde ik een kleed in elkaar met verschillende gehaakte vierkantjes. En, eerlijk is eerlijk, ook de andere werkelijkheid, “Het Nieuwe Normaal” waar we nu in schijnen te leven, vond ik best wel even een gepuzzel.
Een hele poos ging ik niet naar buiten. De eerste dag dat ik dat wel deed, om met Pieter een wandeling te maken in Park Sonsbeek, wilde ik ook van hem anderhalve meter afstand houden. Wat de volgende situatie opleverde: ik bleef maar van hem vandaan lopen, hij bleef maar naar mij toe komen, totdat ik gefrustreerd uitriep dat we afstand moesten houden en hij me gewoon ter plekke uitlachte. Wij horen bij elkaar, dus we mogen ook op straat met z’n tweeën naast elkaar lopen, zei hij.
Daarna durfde ik ook weer boodschappen te doen (althans, ik durfde naar de Odin en de Primera). Daar werd ik verrast door de hoeveelheid aan bordjes, blaadjes, tape en nieuwe regels. Zoveel dat het me soms duizelde en ik vaak geen idee had wat ik moest doen, wat een aantal sociale faalsituaties opleverde (bijvoorbeeld toen ik in de Odin geen winkelwagentje mee had, niet wist of ik het personeel wel kon aanspreken of geen idee had hoe ik mijn pakketje moest geven aan de dame achter de toonbank in de Primera).
Ik luisterde vol verwondering naar alle nieuwe woorden die me om de oren vlogen, zoals toen premier Rutte sprak over Het Nieuwe Normaal en dat we straks hopelijk weer terug kunnen naar een iets normaler Nieuw Normaal. Elke nieuwe persconferentie keek ik niet. In plaats daarvan vroeg ik na afloop aan andere mensen wat er besproken was.
Er waren ook werkgerelateerde puzzels. Aangezien ik de helft van mijn tijd aan schrijven besteed en de andere helft van de tijd in het onderwijs werk (als zelfstandige, dat dan weer wel), viel opeens een groot deel van mijn inkomen weg terwijl er wel van mij gevraagd werd om me zo goed mogelijk aan de nieuwe situatie aan te passen. Dit heb ik, denk ik, een soort van opgelost.
Op creatief vlak was er weer een ander soort puzzel, namelijk de hoe-zorg-ik-ervoor-dat-al-mijn-ideeën-passen-in-de-tijd-die-ik-hebpuzzel. Ik was heel wat nachten tot drie uur wakker, omdat ik allerlei creatieve projecten was gestart en die ook wilde afmaken.
Vroeger puzzelde ik veel bij opa en oma thuis. Van oma leerde ik dat je een legpuzzel het beste kunt maken door bij de rand te beginnen. Alhoewel ik het met deze wijze omales niet helemaal eens ben (uit ervaring weet ik dat het geen zin heeft om bij de rand te beginnen als je een puzzel van duizend stukjes hebt waarvan de rand uit voornamelijk eenzelfde kleur blauw bestaat; in zo’n geval kun je beter vanuit het midden werken), was het wel hoe ik de nieuwenormaalpuzzel uiteindelijk enigszins kon oplossen. Ik houd me vast aan een strikte dagstructuur, zodat elke dag ongeveer hetzelfde randje heeft. Dan vallen de rest van de puzzelstukjes vanzelf op hun plek.
Een aantal van mijn sociale puzzelstukken verwerkte ik in een miniboekje “Het Nieuwe Normaal in de anderhalvemetersamenleving”. Dit boekje zal vanaf komende week te koop zijn. Houd daarvoor mijn Instagram in de gaten, of stuur me een e-mail als je interesse hebt.