Toen ik voor het eerst een heermoes in mijn bloementuin zag, wist ik niet of het planten of paddenstoelen waren. Ze hadden wel wat weg van langgerekte zwammen. Een paar dagen later was dat ‘zwammige’ er helemaal van af, veranderd in groene sprieten met nog meer sprieten eraan. Ik probeerde die sprieterige dingen uit de grond trekken, maar tevergeefs. Hun wortels zaten heel diep en braken af.
De heermoes is een plantje uit de familie van paardenstaarten. Paardenstaarten zijn samen met mossen en varens de eerste planten die op het land verschenen. Ze bestaan al zo’n driehonderdmiljoen jaar, sinds het Carboon. Moet je voorstellen, dan heb je dus én dinosauriërs én influencers meegemaakt. Dat kunnen de cosmea’s, lupines en korenbloemen in mijn bloementuin niet zeggen.
Dat heermoes een paardenstaart is, verklaart misschien ook wel dat zwammige. Paardenstaarten zijn sporenplanten, net als mossen en varens. Zij planten zich niet voort met zaden, maar met sporen. Net als schimmels. Die sporen groeien uit tot voorkiemen; het waren die voorkiemen waar ik van dacht dat het paddenstoelen waren. Sommige van die voorkiemen zijn mannelijk, andere zijn vrouwelijk. Zij bevruchten elkaar en zo ontstaan de sprieterige groene stengels.
De heermoes vormt ook wortelstokken, lange ondergrondse stengels waar in het voorjaar weer nieuwe voorkiemen uit omhoogschieten. En die wortelstokken verwijder je niet zomaar, dat heb ik zelf ook ondervonden. Daarom beschouwen veel mensen heermoes ook als een irritant onkruid. De planten zijn niet weg te krijgen.
Mij irriteerden ze eerst ook, dat geef ik toe. Heermoes is niet van grote schoonheid. Die groene sprieterige dingen zie ik niet echt als een aanvulling op mijn bloementuin. Toen ik me echter meer in deze rare plantjes verdiepte, besefte ik dat ik ook naar ze kon luisteren. Luisteren naar wat hun komst me te vertellen heeft.
Dat was heel wat. Heermoes groeit graag op arme grond, grond waar weinig voedingsstoffen in zitten. Hun wortels gaan zo diep om toch nog wat aan voeding binnen te krijgen. Nadat ik goed naar ze geluisterd had, boden die groene sprieten zelfs aan om me te helpen. Eerst probeerden ze me te overtuigen om heermoesgier te maken. Aangezien ik ook een ton brandnetelgier als experiment in de tuin heb staan, leek dit me niet zo’n goed idee. Dus kwamen ze met een andere oplossing: mulchen.
Mulchen is het bedekken van de bodem rondom planten en struiken met organisch materiaal. Het beschermt de bodem tegen kou en warmte en voorkomt uitdroging, zorgt ervoor dat onkruid minder kans krijgt om te groeien en verbetert de structuur van de bodem. Dat laatste komt doordat de microben die in de bodem leven ermee aan de slag gaat. En dus wist ik wat ik voortaan met die heermoesplantjes moet doen. Lekker mulchen.