Taal geeft grenzen en richting aan. Door iets te benoemen, maak je onderscheid tussen een object en de omgeving ervan. Soms is het makkelijker om een woord te beschrijven aan de hand van wat het insluit, soms wat het uitsluit. Dit is het wél, en dit is het niet. Je zegt daarmee altijd iets over beide zijden, maar richt de aandacht op één ervan.
Met woorden, met taal, geef je dus ergens wel of geen aandacht aan. Je kunt kunt er de aandacht ook mee verleggen. Ik ben zelf bijvoorbeeld snel geneigd om te denken in termen van wat ik niet wil, niet kan, niet ga doen, wat niet mogelijk is, enzovoorts. Dat hoeft natuurlijk niet altijd een probleem te zijn.
Toen ik in het laatste jaar van het vwo nog steeds niet wist wat ik wilde doen na mijn eindexamen, stuurde mijn moeder me naar de decaan. Die gaf mij een lijst met alle studies die er waren. “Streep eerst maar eens alle opleidingen door die je met jouw vakkenpakket niet kunt doen“, zei ze. “En daarna alles wat je niet wil doen“. Door die “negatieve” aanpak hield ik een compacter overzicht over van de studies die ik zou kunnen en willen doen, iets wat me destijds heel erg heeft geholpen.
Te veel focus op het niet kan echter wel voor moeilijkheden zorgen als je niet in staat bent om het om te draaien. In de paar jaar na mijn vijfentwintigste verjaardag was het vaak nogal grijs in mijn hoofd. Ik dacht vooral in termen van wat ik niet leuk vond en niet wilde (en dat was heel veel). In de lente van 2019 zat ik bij Marieke onder de zachtroze bloesemboom, waar zij vertelde over hoe zij dingen bekeek, vanuit het idee “hoe kan ik het hier mooier, aangenamer, lichter maken?”. Ik vond dat zo’n eyeopener, een positief perspectief om naar de wereld te kijken.
Nog steeds ben ik snel geneigd om te denken in bewoordingen van wat ik niet wil, en om mijn gedachten als negatieve zinnen te formuleren. Naast mijn schrijfwerk voor Schoonschrift had ik de afgelopen vijf jaar nog een onderneming, waarbij ik studiebegeleiding verzorgde voor middelbare scholieren. Mede dankzij COVID-19 ben ik daar nu mee gestopt. Dat zorgt voor een soort gat, in mijn dagritme, in mijn financiële ritme. Ik merk dat wanneer ik nadenk over hoe ik mijn toekomst wil invullen, het vaak is in termen van “ik wil niet fulltime werken” en “ik wil niet voor een grote organisatie werken“. Negatief, dus. Daardoor heb ik snel het gevoel dat ik geen stap verder kom.
Aan zulke negatieve uitspraken zit gelukkig een voordeel. Door uit te spreken wat ik niet wil, vertel ik impliciet wat ik wel wil. Het negatieve kan een startpunt zijn om verandering te bewerkstellingen. Daarvoor moet ik echter wel een vertaalslag maken: woorden geven aan wat ik dan wel wil en daar de aandacht op richten.
Om het positief te formuleren: Ik ben op zoek naar verschillende projecten om me met mijn schrijftalent bij aan te sluiten. Het liefst werk ik met kleinere, creatieve ondernemers of projecten die gericht zijn op onderwijs, persoonlijke ontwikkeling of welzijn. Heb jij een leuke opdracht voor me? Mail me gerust: info@schoonschrift.com.