Het is zomer in Nederland, een typisch Nederlandse zomer. Dat betekent dat het de ene week snikheet is, terwijl het de andere week alle dagen regent dat het giet. En het blijft niet bij regen. Er is ook onweer. En hagel. En dan weer zon, maar als je niet oplet gaat het opeens keihard regenen.
Op zon typisch Nederlandse zomerdag zit ik te wachten op vijftien leerlingen. Het weer laat te wensen over: het regent al de hele dag door. Eén voor één druppelen de leerlingen binnen. Zowel de zomervakantie als de laatste proefwerkweek zijn in zicht. Dit is een dodelijke combinatie voor de motivatie. Eenieder ziet er dan ook futloos uit, klaagt steen en been, geen zin, moe, toe aan vakantie, ik haat school, waarom moet dit, mag ik naar huis, ga zo maar door.
Tijdens mijn lerarenopleiding heb ik geleerd dat docent-zijn ook betekent: een gastvrouw (of gastheer) zijn voor de leerlingen. Geef ze het gevoel dat ze welkom zijn. Dat doe ik. Ik schenk thee in, koffie, fris, maak een praatje en zet ze uiteindelijk aan het werk. Voor sommige leerlingen is er zwaar weer op komst. Zij staan er niet zo goed voor en kunnen hun studiebegeleidingsuren dus heel goed gebruiken.
Een van de leerlingen, vijfde klas van het vwo, heeft het al helemaal zwaar. Zes onvoldoendes om weg te werken (“allemaal net op het randje, dus moet lukken!”), bergen met huiswerk, dito sociale verplichtingen en geen zeeën van tijd. Maar, als je in 5-vwo zit klaag je niet. Zeker niet als je al bijna achttien bent en bijna twee meter. Dan verberg je je onzekerheid en twijfels achter nuchterheid en optimisme.
Na twee uur zuchtend en steunend te hebben gewerkt aan een tekst voor een Duits mondeling klapt hij zijn laptop dicht, stopt zijn boeken in de tas, haalt de telefoon tevoorschijn en staat op. En kijkt naar buiten. Daar is het ondertussen flink losgebarsten. Het water komt met bakken de lucht uit. Vanaf hier is het een halfuur fietsen naar huis. Samen kijken we op buienradar. Geen schijn van kans. De komende twee uur blijft het zo regenen. Achter de kapstok vind ik een paraplu. Wat een opluchting. Ik vraag hem waar hij meer tegenop ziet, door de regen fietsen of het Duits mondeling. Door de regen fietsen, is zijn antwoord. Hij gaat de deur uit en stapt op zijn fiets. Een vijfdeklasser met in zijn rechterhand een paraplu met zebraprint.
Vind je dit leuk? Misschien is dit verhaal dan ook iets voor je.
Wil je gebruik maken van mijn professionale diensten als (tekst)schrijver of redacteur? Kijk dan op mijn website.