‘Zouden ze jaloers zijn geweest?’ Amber keek de jongen tegenover haar aan. Hij had lichtblauwe ogen, haast onzichtbaar vanonder zijn capuchon. Een veilige omgeving om vanuit daar een meisje toe te roepen, dacht ze. Zijn opmerking was niet meer geweest dan het haar welbekende ‘Hé meisje’. Toen ze niet antwoordde, maar in plaats daarvan stug doorliep, riep hij haar na:
‘Stomme barbie.’ Ze kon haar mond niet houden en had zich naar de schichtige jongeman omgedraaid. Van zo’n twee meter afstand was ze haar relaas begonnen:
‘Toen ik een jaar of acht was, had ik drie barbiepoppen. Alle drie platinablond. Van een van die barbies hebben mijn broertje en neefje het haar afgeknipt. Ik begrijp nog steeds niet waarom.’
De jongen bleef in zijn capuchon en reageerde niet, daarom had ze hem gevraagd of jaloezie wellicht een verklaring kon zijn. Hij keek voorzichtig om zich heen. Alle winkels in de nabije omgeving waren op dit uur van de dag gesloten, behalve de supermarkt op de hoek. Amber wilde na haar werk nog snel boodschappen doen, ondanks het koude, vochtige weer. De straat was vrijwel verlaten, op een enkele verdwaalde figuur na. De donkere winteravonden trokken altijd ongure types aan.
‘Mijn neefje mocht vroeger niet met barbies spelen, snap je. Zijn vader vond dat niets voor jongens.’ Ze kneep haar ogen samen.
‘Speelde jij weleens met barbiepoppen?’
Nog steeds die stilte. Een fietser passeerde, de plassen op straat omzeilend. Haar gesprekspartner leek aan de stoep te zijn vastgenageld.
‘Wist je trouwens dat barbie onmogelijk echt kan zijn? Als een vrouw zo’n figuur zou hebben, dan zou ze voorover vallen. Overigens, we hebben het wel over ‘ze’, maar barbies zijn helemaal glad van onderen, dus afgezien van de enorme voorgevel zou het zo maar kunnen zijn dat ze geslachtsloos is. Hilarisch toch?’
Ze was naar hem toegestapt en had zijn arm met haar linkerhand vastgepakt. De mouw van zijn jas voelde koud. Hij zei niets, bewoog nauwelijks, leek niet op zijn gemak bij het gesprek dat hij zelf had geïnitieerd.
‘Toen het haar er eenmaal af was, heb ik het volledig kortgeknipt. Een kort, pittig kapsel. Dat was in die tijd nog ongewoon. Het stond mijn barbie best goed. Hoe heet je eigenlijk?’
‘Rutger.’
Zijn stem klonk zacht, alsof het geluid van ver moest komen, en aarzelend, alsof hij niet zeker wist of hij wel echt Rutger heette, alsof hij haar zijn echte naam eigenlijk niet durfde te vertellen. Maar goed, Rutger sprak en dat was al heel wat. De conversatie was nu echt begonnen.
‘Oké, Rutger. Leuk je ontmoet te hebben. Mijn naam is Amber. Ik ga nu boodschappen doen. Als je hier straks nog staat, kunnen we wat gaan drinken in het café verderop.’
Ze zette haar liefste glimlach op en liet hem los. Hij op zijn beurt wist niet hoe snel hij weg moest komen en struikelde bijna over zijn eigen voeten. Amber bleef tevreden achter. De oplossing voor complexe situaties is vaak verrassend simpel.