Twee weken lang hoorde ik niets met mijn rechteroor. Daar dacht ik alleen iets van te merken als ik in gezelschap was, of op plekken met veel geluiden tegelijk, of allebei. Als ik alleen was klonk alles wel wat zachter en doffer, maar ik was mij er niet van bewust dat ik iets miste. Tot gisteren.
Ik had mijn hangmat verplaatst naar een schaduwplekje in de tuin en wilde naar de keuken lopen om thee te zetten, toen mijn oor opeens open ging. Het droge gras kraakte onder mijn slippers. De takken van de wilg ritselden in de wind. De scharnieren van de deur van de bijkeuken piepten. Een huisvlieg vloog brommend rondjes rondom de schaal met uien in de vensterbank.
Met een mok thee liep ik naar mijn bloementuin. Dat doe ik elke dag een paar keer. Elke dag zijn er weer meer bloemknoppen open. Dit keer zijn het echter niet de bloemen die mijn aandacht trekken, maar het onophoudelijke gezoem dat ik hier hoor. Gezoem van hommels, van bijen, van andere vliegende insecten.
Waarom zoemen ze zo? vroeg ik me af. En waarom zoemen ze allemaal anders? Misschien is dat een gevolg van de biologielessen die ik schrijf – dat ik me constant van alles afvraag over wat er om mij heen leeft en het vervolgens ook tot de bodem uit wil zoeken. Het voelt alsof ik weer toegang heb tot een verwondering die ik niet meer heb ervaren sinds mijn kindertijd.
Dus googlede ik mijn levensvraag. En ontdekte dat het gezoem van vliegende insecten wordt veroorzaakt door het snelle op en neer gaan van hun vleugels. Dat veroorzaakt trillingen in de lucht, en die trillingen nemen wij waar als geluid. Hoe kleiner een insect is, hoe sneller zij met haar vleugels moet bewegen om te kunnen vliegen, en hoe hoger haar gezoem klinkt.
Maar er was meer: ik las namelijk ook over bepaalde hommels die zoemen als ze op een bloem zitten. Dan laten ze hun vliegspieren en borststuk trillen. Niet voor niets, want dat getril zorgt ervoor dat het stuifmeel van de bloem loskomt en op hun lichaam belandt. Daarmee kunnen ze de bloem vervolgens helpen bij de bestuiving.
En die bloemen, die kunnen dat insectengezoem ook waarnemen. Of nou ja, het is niet zeker of alle bloemen dat kunnen, maar het is in elk geval onderzocht bij de avondteunisbloem. Als die het geluid van vleugelvibraties hoort, of voelt, dan laat ze haar nectar zoeter worden.
In het artikel hierover lees ik dat geluiden ‘een alomtegenwoordige, natuurlijke hulpbron’ voor het leven op aarde zijn. Handig voor het overleven, en handig voor het voortplanten. Dat ook, maar ik zou geluiden ook om een andere reden niet willen missen. Want had mijn oor nog dichtgezeten, dan was dat insectengezoem me niet zo opgevallen. Dan had ik me er ook niet over verwonderd, er geen vragen over gesteld, geen antwoorden gezocht, en er niet bij stilgestaan hoe bijzonder het leven eigenlijk is.