Eigenlijk ben ik altijd al meer een luisteraar geweest

Dit korte fictieverhaal schreef ik als opdracht voor de schrijfcursus The Erotic Word

Mijn bovenburen luisteren altijd naar Bach tijdens de seks. Zelf zou ik eerder voor een goede jazzplaat gaan, My Favorite Things van John Coltrane bijvoorbeeld, maar goed, ieder z’n ding en voor de bovenburen is dat dus Bach. Elke zondagmiddag van drie tot vijf, zo luid dat ik de volledige twee uur kan meegenieten.

De eerste keer dat ik het hoorde was toen ik de nacht ervoor eens niet was blijven hangen in het café hier om de hoek, wanhopig hopend dat ik wel weer met een van de barmannen mee naar huis zou mogen. Ik was net drie maanden verhuisd en begon te accepteren dat ik voor de zoveelste keer alleen was, dat ik opnieuw een paar jaar van mijn leven had verspild aan iemand die op het laatste moment besloot dat het met mij toch niet leuk genoeg was. Hij had al zijn spullen in de auto geladen en mij achtergelaten in een appartement dat ik in mijn eentje niet betalen kon. Zo ben ik terechtgekomen in deze studio, op de derde verdieping van een complex van vijf hoog.

Ik heb een flink glas port ingeschonken en ben op de bank gaan zitten om eens goed van dit concert te genieten. Met de bovenburen had ik nog geen kennisgemaakt, niet echt althans, alhoewel we elkaar al wel eens voorbij waren gelopen. Een stel van in de veertig, niets bijzonders. Hij met grijzig donkerblond kort haar en een bril, zij met lichtbruine krullen tot haar schouders, altijd casual gekleed, meestal aan het werk. Niet de types waarvan ik verwachtte dat ze zo goed zouden gaan op vreugdeloze klassieke muziek.

De volgende zondag om drie uur was het weer raak, een van Bachs orgelwerken, een rustig en aangenaam begin, tot het moment waarop de bovenbuurman enthousiast werd, zo rond vier uur. Het orgel zwengelde flink aan en ik zag de hanglamp boven mijn eettafel trillen.

Een week later waren er vioolklanken, ondersteund door het ritmisch heen en weer bewegen van een meubelstuk, waarschijnlijk het bed, een geluid dat extra goed te horen was vanwege hun vermoedelijk houten vloer en mijn dunne plafond. Om vijf voor vijf, tijdens mijn derde glas port, bereikte de buurvrouw haar hoogtepunt. Daar was geen twijfel over mogelijk.

Het deed me denken aan een weekend jaren ervoor met een toenmalige geliefde in Parijs. De eerste nacht in ons hotel brachten we door al luisterend naar het geluid in de kamer naast ons: een bed dat steeds tegen de muur aan bonkte, wat ophield na een kort, verbaasd oe, zo ongeveer de tegenovergestelde klank van het geluid dat mijn bovenbuurvrouw had voortgebracht. Alsof ze het zelf ook niet kon geloven. De volgende ochtend zagen we de vrouw die dit oe-geluid gemaakt had haar hotel kamer uitkomen, met rolkoffer, lichtroze mantelpakje en keurig opgestoken donkergrijs haar.

Eigenlijk ben ik altijd al meer een luisteraar geweest, bedacht ik toen. Iemand die op een passieve manier deelneemt aan het seksleven van anderen. Op mijn negentiende bijvoorbeeld lag ik eens de hele nacht te luisteren op de slaapbank van mijn beste vriendin Janna. We waren naar een festival geweest en zij had daar een jongen ontmoet die ze mee naar huis nam. Dat ik ook bij haar zou slapen, was ze even vergeten. Het is zo voorbij beloofde ze me, maar niets was minder waar. Op mijn eenentwintigste woonde ik naast twee mannen wiens verlangen naar elkaar altijd pas op gang kwam als het bijna ochtend was, zo rond vier uur, iets wat blijkbaar iedereen in onze flat mocht weten. Meestal ging ik op zo’n moment uit bed om alvast een eitje te bakken voor het ontbijt. De overburen van mijn vorige appartement hadden geen gordijnen in hun slaapkamer en deden hun raam nooit dicht, ik kon altijd zo hun slaapkamer inkijken en meeluisteren en dat deed ik dan ook graag. Ik heb er veel plezier aan beleefd.

Afijn, na zesentwintig keer twee uur Bach op zondagmiddag was ik uitgegroeid tot een ware connaisseur van de bedperikelen van mijn bovenburen. Als een heuse dirigent wist ik alle geluiden en bewegingen te voorspellen en aan te sturen. Ook kon ik moeiteloos hun stemming raden, bijvoorbeeld wanneer het goedmaakseks was (dan begonnen ze met adagio, een uitvoering in piano en cello), wanneer het het-moet-maarseks was (passacaglia en fuga in C minor, orgel), wanneer de buurvrouw het initiatief had genomen (sonata 6, viool) of wanneer de buurman aan zet was (toccata en fuga in D minor, orgel). Het gaf me het gevoel dat mijn leven er toe deed, want wat er ook gebeurde, ik kon elke zondagmiddag terugvallen op mijn bovenburen en hun concert.

Toen er een heel jaar voorbij was, had ik er opeens genoeg van. Misschien wel omdat ik plots besefte dat ik zelf al die tijd behoorlijk seksloos geweest was. Op Tinder had ik geen succes, ik kwam nooit meer ’s nachts in de stad, had al die tijd geen enkele plaat gedraaid, geen John, geen Miles, geen Marvin. Ook had ik nog steeds geen woord met de bovenburen gewisseld. Wie zij waren, wist ik nu wel, ik was ten slotte al tweeënvijftig weken lang deelgenoot van hun intieme momenten, maar wisten ze ook iets van mij?

Ik zat de volledige twee uur uit en dronk ondertussen een hele fles port leeg, zes flinke glazen waren het. Ik was klaar met luisteren en besloot dat ik mijn bovenburen ook best iets van mij kon laten horen, iets wat ze misschien niet zouden verwachten. Om vijf uur, toen Bach net voorbij was, zette ik mijn muziek aan, het volume zo hard als het maar kon, en liet me volledig gaan op Rammsteins Du riechst zo gut

Mijn boek

Bestel 'Een zwerm spreeuwen'