Twee studenten in de trein. Vrouwen. Meisjes. Ik weet eigenlijk niet of ze wel studenten zijn, maar zo zien ze eruit. Als studentenmeisjes. De een lijkt sprekend op iemand die altijd tussen mijn vriendensuggesties op Facebook verschijnt. Ze heet Annemarie. Of Rozemarijn. Zoiets. Ze heeft een groot hoofd en op haar profielfoto lacht ze, alsof dat de enige manier is om aanwezig te zijn. Ze doet een toneelopleiding en zo gedraagt ze zich ook. Ik ken haar niet eens. De ander lijkt alleen een achterhoofd te hebben, dezelfde kleur blond als Annerozemariemarijn.
‘Ben je gepaard, of heb je gekozen?’ Ze spreekt het achteloos uit. Wat moet je met zo’n vraag? Mijn afstudeerscriptie schreef ik samen met Marloes. Wij hadden daar niet opzettelijk voor gekozen, maar waren aan elkaar gekoppeld vanwege onze overeenkomstige interesses. Vandaar mijn afkeer voor datingsites. Marloes was zo degelijk dat mijn decolleté bij elke afspraak dieper werd. Voor onze scriptie haalden we een acht.
Ik had er wel voor gekozen om in Utrecht te studeren, maar thuis te blijven wonen. Op maandag duurden de colleges tot negen uur ’s avonds. In de trein terug naar huis viel ik voortdurend in slaap. In de zomer scheen de zon door de bomen heen in de omgeving van Wolfheze. Daar is ook een gekkenhuis. Het felle zonlicht dat verscheen en verdween maakte me telkens even wakker, of ik stootte mijn hoofd tegen het raam als ik in slaap viel. Het maakte me misselijk. Mijn studiegenoten zaten in de kroeg.
In de liefde valt niet zoveel te kiezen. Je komt iemand tegen waar je wel wat in ziet, je ziet elkaar heel vaak en op een gegeven moment kun je elkaar niet meer luchten of zien. Over gezamenlijke interesses moet je het niet te vaak hebben. Dat is slaapverwekkend. Je kunt beter het totaal tegenovergestelde zijn. Dat is lekker spannend en als het voorbij is verspil je geen tijd met nadenken over hoe het zo heeft kunnen lopen. Dat spreekt vanzelf. Ook hoef je dan niet bang te zijn om je ex-geliefde ergens tegen het lijf te lopen.
Rozeannemarijnmarie en het achterhoofd kozen ervoor om hun gesprek op luide toon voort te zetten, maar ik was al afgedwaald en hoorde het niet. In het café later die avond dwaalden mijn gedachten ook telkens een andere kant op, omdat ik iemand zag die leek op het meisje waarmee de vriend van mijn beste vriendin haar bedrogen had. Ze was met een man die haar vader had kunnen zijn. Hij was waarschijnlijk ook haar vader. Voor een gesprek met haar vader deed ze behoorlijk overdreven. Ik hoopte dat het haar vader was. Gelukkig was hij niet met een televisiescherm binnen komen lopen, zoals de man aan de tafel achter me. Hij had het scherm op de grond naast de bar gezet en een biertje besteld.
Die nacht zocht ik Annemarijnrozemarie op Facebook en Instagram. Ze heette geen Annemarie en ook geen Rozemarijn en ook niets wat daar op leek. Hoe ze wel heet, heb ik niet kunnen ontdekken. Ik dronk een glas ijskoud water. Het was laat. Er was niemand op straat. Tussen mijn vriendschapsuggesties stond ze ook niet meer. Niet langer werden we gepaard.