Limonade

Het zou zevenendertig graden worden, een perfecte dag om uit te zoeken waarom limonadesiroop met water beter mengt dan water met limonadesiroop. Je kwam de tuin ingelopen, keek naar de twintig papieren bekers die voor me in het gras stonden en vroeg wat ik aan het doen was.

Ssst, zei ik en ik vulde nog een beker, eerst met water, toen met siroop. De donkerroze vloeistof baande zich een weg naar de bodem.

Je doet het verkeerd om, zei je en je dronk twee bekers leeg. Eerst een met siroop-water, toen een met water-siroop. En de verhouding is ook verkeerd, voegde je eraan toe.

Ik zei dat het een experiment was, dat ik de bekers niet vulde om ze vervolgens leeg te drinken.

Zijn de bekers halfvol of halfleeg? vroeg je toen.

Ik heb geen tijd om me met irrelevante vraagstukken bezig te houden, zei ik en ik ging door met schenken, eerst een laag siroop, daarna water. Je pakte weer een beker en dronk eruit, maar dronk niet alles op. Dat herhaalde je drie keer. Je zette je bekers in een keurige rij en vroeg of ik wist dat de laatste slok altijd voor tachtig procent uit speeksel bestaat. Toen pakte je de waterkan en goot water in alle vier de bekers met een speekselslok.

Ik herhaalde mijn experiment een laatste keer, eerst water, toen siroop. De waterkan was leeg. Jij trok je T-shirt uit en ging in het gras liggen.

Ze zeggen dat het vandaag zevenendertig graden wordt.

Ik knikte. Bij zulk weer is het belangrijk om goed te blijven drinken.

De vier met speekselwater gevulde bekers gooide ik leeg. Daarna stapelde ik ze in elkaar. Jij pakte nog een beker, dronk die helemaal leeg.

Vind jij de beker halfvol of halfleeg? vroeg ik je.

Je strekte je armen en stootte daardoor twee andere bekers met water-siroop om. De vloeistof werd onmiddellijk door de bodem opgezogen.

Halfvol, zei je. Je moet altijd alles van de positieve kant bezien.

Ik trok drie grassprietjes los en legde ze naast elkaar op je voorhoofd.

Zevenendertig graden is best warm, zei ik.

Je probeerde de grassprietjes van je voorhoofd te blazen. Bij zulk weer is het belangrijk om goed te blijven drinken, herhaalde je mijn woorden en je gaf me een beker. Het was een beker met een water-siroopmengsel. De siroop en het water waren nog steeds niet helemaal vermengd.

Je moet erin roeren, zei je. Of met je beker ronddraaien. Dan mengt het sneller.

In plaats van te roeren, dronk ik de limonade op. Ik liet één slok achter en gooide die in het gras.

Mijn boek

Bestel 'Een zwerm spreeuwen'