Op de vierendertigste schooldag van groep zes had ze tegen de juf gezegd dat haar moeder niet haar echte moeder was. Haar echte moeder, dat was een oosterse prinses die elke ochtend croissants at en dezelfde donkere krullen en bruine ogen had als zij. Ze leek op Jasmine van Aladdin, had ze ook gezegd. Die Disneyfilm hadden ze thuis op videoband.
Haar leugentje hield stand tot een woensdag twee weken later, toen ze de knopen van haar houtje-touwtjejas niet dicht kreeg en nog naast het klaslokaal stond terwijl iedereen al buiten was. Haar moeder was ongerust en bleef daarom niet, zoals meestal, aan de rand van het schoolplein staan. Ze kwam de school ingelopen en raakte met de juf in gesprek. Toen werd de vraag gesteld. Haar moeders lach echode door de vrijwel lege gang.
Alise heeft een grote fantasie, was alles wat ze tegen de juf zei, daarna zei ze helemaal niets meer. In stilte liepen ze van school naar huis.
Het weekend daarop kreeg ze van haar moeder fles van donkerblauw glas, met een kurk erop.
Als je hard genoeg wrijft komt er een geest uit en dan mag je drie wensen doen, had ze gezegd. Net als in de film van Aladdin.
Tijdens de eerste dagen die daarop volgden probeerde Alise natuurlijk elke dag die geest uit de fles te wrijven. Ze wreef ´s ochtends, ´s middags en ´s avonds zo hard als ze maar kon over de zijkanten van de fles, maar tevergeefs. Haar wensen hield ze voor zichzelf.
Toen ze het wrijven zat was, stapte ze over op een andere tactiek. Ze schreef haar drie wensen op een heel klein briefje dat ze vervolgens nog kleiner vouwde, in haar mond stopte, even liet weken en doorslikte als het zacht genoeg was. Ze had een paar meisjes uit haar klas dit tijdens het spelkwartier aan elkaar horen vertellen, een magisch geheim voor het uitkomen van wensen.
Ze herhaalde dit elke dag met drie nieuwe wensen om haar kansen te vergroten, tot dat haar moeder haar op een zaterdag op heterdaad betrapte op papier kauwen. Met opgetrokken wenkbrauwen vroeg ze wat ze aan het doen was.
Na het papierkauwvoorval nam haar moeder haar elke zaterdagochtend mee naar de bibliotheek. Daar mocht ze dan vijf boeken uitzoeken om voor die week te lenen. Op zondagochtend aten ze voortaan een croissant bij het ontbijt, en dronken versgeperste jus d´orange. Haar moeder vroeg dan telkens hoe het ging op school en wanneer ze nou eens een vriendinnetje mee naar huis nam om mee te spelen.
Ook belde haar vader opeens om de dag. Ze mocht hem al haar wensen vertellen, had hij gezegd, maar ze zei dat dat niet kon omdat wensen niet uitkomen als je ze aan iemand anders vertelt. Ik ben dan wel geen geest in de fles, Alise, zei hij tijdens het tweede telefoongesprek, maar ik kan je vast helpen bij het uitkomen van je wensen. Wensen kunnen namelijk pas werkelijkheid worden wanneer je ze met iemand deelt.
Toen was ze een hele tijd stil geweest, niet alleen om dat haar vaders opmerking niet klopte bij wat ze eerder over het uitkomen van wensen had gehoord, maar ook vanwege de nieuwe mogelijkheden die zijn uitspraak haar bood. Zouden al haar wensen echt werkelijkheid kunnen worden?
Haar vader was echter nog niet uitgepraat en voegde eraan toe dat er één beperking was. Ze kon niet eindeloos wensen, maar mocht één ding kiezen dat ze heel graag wilde. Denk er maar goed over na, zei hij. En als je weet wat je grootste wens is, mag je het aan mij vertellen.
Wordt vervolgd….