Van te veel zout krijg je dorst zei ze tijdens onze eerste ontmoeting. Het was een vrijdagavond en we waren op een feestje van gezamenlijke vrienden waar ik tegelijkertijd wel en niet aanwezig wilde zijn. Ik stond in mijn eentje achter een statafel in een hoek van de woonkamer en at gedachteloos een bak met chips leeg. Zij kwam op me afgelopen, camera in de aanslag. Zulke mooie muurbloempjes fotografeer ik graag.
De volgende dag stuurde ze me de foto, samen met haar adres. Het was de warmste juni sinds altijd, althans dat hoorde ik ergens, en ik stond een uur voor mijn kledingkast omdat ik niet wist wat ik aan moest trekken. Het werd een mouwloze, lichtblauwe, linnen jurk met knopen aan de achterkant.
Ik telde het aantal passen tussen waar ik woonde en waar zij woonde en noemde bij elke stap haar naam. Julie Julie Julie Julie, vijfhonderdtweeëndertig keer. Hoe kon het we elkaar nooit eerder waren tegengekomen?
Ze stond al bij de voordeur, gekleed in een spijkerbroek en felroze T-shirt. Haar studio was niet meer dan twintig vierkante meter, met twee grote ramen die uitkeken op de stadstuin van haar onderburen. Ze had er witte, doorschijnende gordijnen voorgehangen, waardoor de zonnestralen in zachte lijnen over het meubilair streelden. We dronken thee en ik beantwoordde al haar vragen. Bij ons afscheid legde ze haar hand op mijn buik en kuste me op mijn wang. Tot morgen. In mijn hoofd danste ik naar huis.
De dag erna leerde ik dat er op haar aanrecht zeven soorten zout stonden en dat ze sproeten op haar schouders had, die ik met mijn vingers aan elkaar verbond. Julie Julie Julie Julie.
Haar honingblonde haren raakten mijn gezicht toen ze zich over me heen boog. Ik droeg dezelfde lichtblauwe linnen jurk als de dag ervoor. Ze hoefde alleen het bovenste knoopje maar los te maken. Als het zo warm is drink ik elke ochtend een glas warm water met zout zei ze toen het begon te schemeren en we bezweet in haar bed lagen. Een klein beetje maar, want van te veel zout krijg je dorst. Ze keek me lachend aan. En voor elke dag van de week heb ik een ander soort zout.
Ik ging met mijn lippen langs haar kaak, over haar hals, richting haar sleutelbeen. Vandaag was dat een glas water met sinaasappelzout, fluisterde ze in mijn oor. Ik vroeg haar naar morgen. Zeezout met gember en rozemarijn. Ben je er dan ook? Ja zei ik. Natuurlijk. Ik krulde mijn benen om haar benen en drukte mijn wang tegen haar borst. En de dag erna, en die daarna, en die daarna ook. Ik ben benieuwd naar al je smaken zout.
Ze haalde haar handen door mijn haar. Het enige licht wat nu nog de kamer binnen scheen kwam van de lantaarnpaal die voor het huis stond. Ik sloot mijn ogen. Vanaf dat moment was het elke dag Julie Julie Julie Julie.
Dit ultrakorte verhaal, Zout, schreef ik in 2023 als onderdeel van mijn deelname aan het kunstbrievencollectief Zusterhood. Net als dit, dit en dit verhaal.
Bovenstaande afbeelding is van Jane Gonzalez via Unsplash.com