Honderd euro hadden ze me voor hem meegegeven. Honderd euro, in een dichtgeplakte, witte envelop. De envelop was licht gekreukeld en er stond met bibberige zwarte letters “verjaardag” op geschreven. In eerste instantie was ik helemaal vergeten dat ik het geld had meegekregen. Vandaar de kreukels. De envelop had twee volle dagen in mijn jaszak gezeten.
Pas toen hij hier op de bank zat dacht ik er weer aan. De envelop had ik ondertussen uit mijn zak gehaald en in een lade gelegd. Door alle dagelijkse beslommeringen – theewater koken, kat eten geven, was opvouwen – was ik het bijna weer vergeten. Pas toen hij op de groene bank was neergestreken herinnerde ik het me.
“Hier. Van oma. Voor je verjaardag nog”. Hij nam de envelop aan. Het water was ondertussen gekookt en dus haastte ik mij naar de keuken om er thee van te zetten. Vanaf de bank hoorde ik een kreet opstijgen. Ongeloof. Verbazing. Ontzetting. Met twee mokken gevuld met dampende thee liep ik terug, de woonkamer in.
Hij had niet de jackpot gewonnen. Het geldbedrag verbaasde hem evenmin. Ook was hij niet door de kat aangevallen. In plaats daarvan waren er, als bij een wonder, vonkjes opgespat toen hij de gekreukelde envelop openscheurde. Ik verklaarde hem voor gek en moest argwanend toezien hoe hij de rest van de avond verwoede pogingen deed om hetzelfde effect nogmaals te verkrijgen. Uiteraard zonder succes.
Twee dagen later kwam hij met bewijs op de proppen. Het was geen optische illusie geweest. Geen zinsbegoocheling. Geen luchtspiegeling. Nee, wat hij had meegemaakt was echt en het had zelfs een naam. Triboluminescentie. Het verschijnsel waarbij licht wordt gegenereerd door wrijving of frictie.