Het begin van een verhaal
Hoe begin je een verhaal? Het begin is belangrijk, omdat het lezers een eerste indruk geeft van de rest van het verhaal. Het geeft een indruk van de stijl, van het genre, van het thema. Dat maakt ook gelijk dat er veel mogelijkheden zijn om het verhaal te beginnen. Je kunt bij het begin beginnen, maar ook aan het einde, of in het midden, in medias res. Je kunt terugblikken, je kunt vooruitkijken. Je kunt met een algemene stelling of generalisatie beginnen. Je kunt met een dialoog beginnen. Met een tegenstelling. Met een vraag. Met een narratieve samenvatting. Je kunt beginnen met een setting en één of meerdere karakters, maar zonder dialoog. Je kunt het vertelperspectief in het begin duidelijk maken. Je kunt een opsomming geven. Een beschrijving van de hoofdpersoon.
Het begin zet de toon
Waar je ook voor kiest, het begin zet de toon voor de rest van het verhaal. Het is daarom goed om hier mee te experimenteren. In het boek ‘What If. Writing Exercises for Fiction Writers’ van Anne Bernays en Pamela Painter (2005, p. 14) komt een oefening voor die je laat nadenken over het begin van een verhaal. De oefening is verdeeld in twee stukken: probeer eerst te experimenteren met verschillende soorten openingen voor verschillende verhalen. Bekijk daarna hoeveel manieren er zijn om één verhaal dat je in gedachten hebt te beginnen, en hoe het verhaal verandert naarmate het begin verandert.
Vijf voorbeelden
Ik heb het tweede deel van de oefening uitgeprobeerd voor mijn verhaal, met de volgende beginzinnen tot gevolg:
- De Romeinen geloofden dat vogels boodschappers van de goden waren. Zij dachten dat ze de toekomst konden voorspellen door vogelvluchten te analyseren. Elk geluid en elke gedraging had een betekenis.
- Ze zaten met zijn vijven aan de keukentafel, zoals elke zondagochtend. Verwikkeld in een discussie, wat niet vaak voorkwam. Berk had zich tijdens het scheren in zijn wang gesneden en zijn zus, Amber, daarvan de schuld gegeven. Hij was geschrokken, omdat zij plotseling luid op de slaapkamerdeur van Bjorn, hun jongste broertje, had gebonsd. Bjorn was dit alles ontgaan – hij sliep zijn roes uit, zoals elke puber op zondagochtend. Terwijl dit gebeurde, zat hun vader de krant te lezen en maakte hun moeder het ontbijt.
- Alles verliep die zondagochtend zoals het altijd verlopen zou. Allen hadden ze er op een bepaald moment in hun leven nog weleens teruggedacht, die ochtend waarop Berk zich tijdens het scheren in zijn wang sneed, omdat Amber luid op de slaapkamerdeur van hun jongste broertje Bjorn had gebonsd. Berk gaf Amber en Bjorn de schuld, Amber vond dat Berk zelf verantwoordelijk was en Bjorn gooide het op stom toeval. Hun vader maakte van de gelegenheid gebruik om zijn kennis te delen, terwijl hun moeder het gesprek probeerde te sussen.
- ‘Je mag blij zijn dat je nog leeft, Berk’ zei hun vader. ‘Voor hetzelfde geld was je zodanig geschrokken dat je jezelf de keel doorsneed en dan hadden we Amber moeten aanklagen wegens dood door schuld. Of wellicht hadden we Bjorn schuldig moeten verklaren, omdat hij elke zondagochtend veel te laat in zijn bed ligt en met geen mogelijkheid wakker te krijgen is.
- Een zondag, half elf ’s ochtends. Het hele gezin heeft zich aan de keukentafel verzameld. Op tafel staat een mand met versgebakken broodjes, een kan met sinaasappelsap en zoveel beleg dat voor iedereen wat wils is. Het had een rustig ontbijt kunnen zijn, als zich geen discussie had ontsponnen over een voorval dat zich kort daarvoor had voorgedaan.
Bron: Bernays, A. & Painter, P. (2005). What if. Writing Exercises for Fiction Writers. Collins Reference.
Meer weten over het begin van een verhaal? Al eerder gaf ik drie tips voor het schrijven van een pakkende beginzin.