Schrijven als collage

Van oktober tot en met juni volgde ik in Zutphen de cursus Woord in Beeld, met als doel om mijn geschreven verhalen te voorzien van beeld, van illustraties. Het eindresultaat daarvan is Oneindigheid, een klein boekje – of misschien moet ik zeggen: een zine. Echter is het niet dat eindpunt waar ik het hier over willen hebben, maar… de weg ernaartoe.

Niet van niets naar iets

In het eerste deel van de cursus oefende ik met verschillende technieken: tekenen, schilderen, collage, linodruk en van alles daartussenin. Tijdens de eerste lessen van dit eerste deel (waarin ik tekende, schilderde en collages maakte) had ik zeker wel plezier in wat ik deed, maar tegelijkertijd wist ik vaak niet goed wat ik wilde maken en was ik nooit écht tevreden met wat ik had gemaakt. Het voelde allemaal als niet-mij. Zelfs het tekenen en schilderen, iets wat ik als kind jaren had gedaan. Ik herinnerde me hoe ik als kind met potlood, stift of verfkwast de meest fantastische kunstwerken op papier zette en ik vroeg me af of ik dat misschien verleerd zou zijn. Om een lang verhaal heel kort te maken: dit was best frustrerend.

Gelukkig kwam daar verandering in toen ik aan de slag ging met linodruk. De opdracht was om een voorwerp mee te nemen, en om van dat voorwerp een linosnede te maken. Ik had meteen een beeld in mijn hoofd van wat ik ging maken en ben met de uiteindelijke print dan ook zeer content. Wat het verschil maakte? Ik hoefde niet vanuit het niets meteen één geheel te creëren, maar kon me allereerst concentreren op één voorwerp, één detail.

Daar schreef ik al eens eerder over: dat ik de wereld waarneem als een verzameling details, en dat dat ook is hoe ik mijn verhalen en teksten opbouw. Als kind tekende en schilderde ik heel veel en kreeg ik ook best vaak complimenten daarover, maar achteraf gezien denk ik dat dat vooral was omdat ik gewoonweg heel secuur natekenende wat ik om me heen allemaal waarnam. En dat is iets heel anders dan vanuit het niets iets verzinnen.

Een geschilderde collage

Met dit besef in mijn achterhoofd begon ik aan de vier illustraties bij het verhaal Oneindigheid. In plaats van meteen vanuit het grote geheel te werken, heb ik die illustraties laag voor laag opgebouwd. Eerst de achtergrond: vier verschillende hemels met daarin een zwart gat. Vervolgens verschillende objecten, veelal dingen die voorkwamen in de tekst, zoals de zon, een schildpad, een hart, een telefoon, een kwal die steeds weer dezelfde levenscyclus doormaakt… Met die objecten schiep ik een wereld, een decor, als een soort geschilderde collage. En in dat decor plaatste ik twee mensen: een mannelijk en een vrouwelijk figuur die telkens niet goed weten hoe ze zich tot elkaar moeten verhouden.

En terwijl ik dar zo mee bezig was, realiseerde ik me dat mijn schrijven eigenlijk niet zo veel van deze geschilderde collage verschilt. Ook mijn schrijven is een soort verzameling van uit het leven geknipte details, die ik met elkaar combineer, door elkaar schuif en met woorden en zinnen aan elkaar plak, net zo lang totdat ik tevreden ben met het geheel.

Mijn boek

Bestel 'Een zwerm spreeuwen'